Editie 113 | Bladzijde 5 17. jan 2010 AD
<<< vorige volgende >>>

Welkom bij Kapi-regnum.nl! Wij zoeken extra schrijvers voor de krant!





Inhoud


17 januari 2010,
Alweer editie 113... op naar editie 125!!!!
Een krant voor en door spelers!


- Bladzijde 1
Op de voorpagina vind je Het Onderschrift en de verjaardagskalender

- Bladzijde 2
Op de tweede pagina vind je alles over de Gilde Competitie, en de Troubadour

- Bladzijde 3
Op de derde pagina vind je alles over het raadsel van de week

- Bladzijde 4
Op de vierde pagina vind je Legendes en Sagen en de Kookhoek

- Bladzijde 5
Op de vijfde pagina vind je de producten rubriek van Niecke.

- Bladzijde 6
Op de zesde pagina vind je: Ome kilo's Beursbabbels

- Bladzijde 7
Op de zevende pagina vind je: De redactie


'





Dag beste lezers, Opnieuw welkom in de productenrubriek van Niecke. Deze week gaan we verder het rijtje af en komen we bij de jenever.

Kapi-Regnum
om jenever te produceren heb je 10 emmer water, 5 zakken kruiden en 0.1 vaten nodig. De productie gebeurd in de brouwerij. Je kan deze met mooie winst verkopen in de herberg. De Tuin van de Meesterherbalist is de plaats bij uitstek om deze extra kwaliteit te bezorgen. Om statuspunten te sprokkelen kan je deze leveren aan het Ziekenhuis, de Stadswachten het Armenhuis. Ook de donkere gestalte kan een glaasje jenever best versmaden.

Algemeen
Jenever is een sterke drank die vervaardigd wordt in België, Nederland en enkele gebieden in het noorden van Frankrijk en het noordwesten van Duitsland .Oorspronkelijk gaat het om moutwijn waaraan extracten uit de jeneverbes werden toegevoegd. Sinds het einde van de 19e eeuw bevat jenever meestal ook industrieel geproduceerde ethylalcohol. In Nederland worden de jenevers waarin deze neutrale alcohol de hoofdmoot vormt jonge jenever of oude jenever genoemd. Korenwijn is een jenever die voornamelijk is gebaseerd op moutwijn. Vaak wordt korenwijn ook enige tijd gerijpt op houten vaten. In België spreekt men in zo'n geval van belegen jenever of gelagerde jenever. Jenever op basis van neutrale alcohol heet in België kortweg jenever of, in Wallonië, peket.

Oorsprong
Reeds in de Middeleeuwen was men in de Lage Landen bekend met sterke drank, en dan in het bijzonder met gedistilleerde wijn, oftewel brandewijn. Pogingen om door distillatie van verschaald bier de accijnzen te recupereren leverden de eerste korenbrandewijn op. Deze distillaten hadden een medicinale achtergrond en kregen hun eerste grote verspreiding tijdens de pestepidemieën die in de Middeleeuwen Europa teisterden. Vanwege de vermeende geneeskundige werking werden kruiden toegevoegd. Vooral de versie waarbij gebruik werd gemaakt van de jeneverbes verwierf populariteit. Na verloop van tijd werd voor de productie van dergelijke korenbrandewijn geen bier meer gebruikt, maar een vergist graanbeslag. Wanneer de met jeneverbes op smaak gebrachte korenbrandewijn voor het eerst jenever werd genoemd, is niet bekend. Een van de verklaringen is dat professor Franciscus de le Boë Sylvius in 1650, in een poging om een vochtafdrijvend geneesmiddel (een diureticum) te vinden, een jeneverbesdrankje stookte dat hij genièvre of genova noemde. Door toedoen van koning-stadhouder Willem III, die tijdens zijn Engelse koningschap de handel uit de Nederlanden met belastingmaatregelen trachtte te bevorderen, werd het drankje onder de naam gin ook in Engeland populair. Engelse distillateurs trachtten de jenever na te maken, maar misten de juiste receptuur, waarna het in dat land zijn eigen ontwikkeling doormaakte tot wat we tegenwoordig gin noemen.

Klassieke bereiding
De basisgrondstoffen van de klassieke jenever zijn gerst, rogge en maïs. Het gerst wordt in de branderij tot mout verwerkt, waardoor enzymen vrijkomen die zetmeel in suikers omzetten. De mout wordt daarna vermengd met water en de zetmeelrijke ingrediënten maïs en rogge. Het aldus verkregen mengsel wordt vervolgens met gist vermengd. De mout-enzymen zetten zetmeel om in suikers; de gist zet de suikers om in alcohol. De alcoholrijke substantie die zo ontstaat, kan nu worden gedistilleerd. Na de eerste distillatie ontstaat het zogenaamde ruwnat (alcoholpercentage: circa 20%). Het residu dat na deze distillatie in de ketel achterblijft heet spoeling. (Het verkopen van deze spoeling als varkensvoer maakte de productie van moutwijn relatief goedkoop.) Distillatie van het ruwnat levert vervolgens enkelnat (circa 30%) op. Het resultaat van de derde distillatie heet bestnat of moutwijn (46,5%). De rest van het proces vindt niet plaats in de branderij maar in de distilleerderij. (Met een jeneverstokerij wordt een combinatie van branderij en distilleerderij bedoeld.) In de distilleerderij krijgt de jenever zijn eigen karakter. De distillateur verwerkt de door de brander aangeleverde moutwijn volgens zijn eigen receptuur. Hernieuwde distillatie van de moutwijn levert bijvoorbeeld gestookte moutwijn (75%) op en door eenzelfde distillatie met toevoeging van jeneverbessen uit te voeren ontstaat gebeide jenever. Een dergelijk proces kan ook met andere kruidenmengsels worden uitgevoerd. Door vermenging van deze producten ontstaan de diverse jenevers. Eventueel kan de jenever nog een aantal maanden rijpen in houten vaten.

Gebruikte kruiden
In de gebruikte kruidenmengsels worden bijvoorbeeld alsem, koriander, karwij en Sint-Janskruid aangetroffen. In België is het gebruik van kruiden verschillend per regio. Limburg met Hasselt als hoofdstad gebruikt jeneverbes met verschillende andere regionale kruiden. In Wallonië, heeft de jenever een fijne subtiele jeneverbessmaak en in Oost- en West-Vlaanderen is de pure basisgraansmaak, de oeroude brandewijn dus, het meest voorkomend. Antwerpen met zijn wereldhaven experimenteerde met verschillende overzeese kruiden

Moderne bereiding
Aan het einde van de 19e eeuw werd het mogelijk om door kolomdistillatie zuivere ethylalcohol (ethanol) te verkrijgen - waarbij 'zuiver' staat voor 96% ethanol en 4% water. Voor de productie van jenever werd vanaf dat moment steeds vaker deze neutrale alcohol gebruikt, in plaats van moutwijn.

De neutrale alcohol was namelijk om verschillende redenen goedkoper:

* Kolomdistillatie geschiedt niet in tijdrovende stappen, maar is een continu proces.
* Omdat de smaak van de grondstoffen niet in het eindproduct te proeven is, kan men zowel gebruikmaken van graan als van andere landbouwproducten (bijvoorbeeld melasse, een restproduct van de suikerindustrie).
* De zuivere, neutrale alcohol kan voor veel meer doeleinden worden gebruikt.

De uitvinding van de kolomdistillatie, betekende tussen 1890 en 1910 het vrijwel volledige einde van de branderijen. Niet alleen de distilleerderijen schakelden graag over op de goedkopere, neutrale alcohol. Ook het publiek apprecieerde de neutralere jenever boven de authentieke jenever die volgens de oude methode uit moutwijn werd gestookt. Toch bleef het de gewoonte om, omwille van de smaak, een zeker percentage moutwijn aan de moderne jenever toe te voegen.

Jonge jenever en oude jenever
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was nauwelijks graan voor moutwijn beschikbaar. Het percentage moutwijn in de jenever daalde drastisch. Sommige drinkers betreurden dat; anderen niet. Na de oorlog werden er daardoor in Nederland twee dranken populair: de jonge jenever, die voornamelijk op neutrale alcohol was gebaseerd, en de jenever volgens het vooroorlogse recept waarin meer moutwijn was verwerkt: oude jenever. De klassieke jenever (uit 100% moutwijn) was inmiddels nauwelijks meer te krijgen.

Na de malaise en de prijzenoorlog in de jaren zeventig van de vorige eeuw, trachtte de gedistilleerd industrie weer iets terug te winnen van het verloren debiet door aanscherpen van kwaliteitseisen en het in de handel brengen van een aantal exclusieve "ouderwetse" jenevers. Om afstand te nemen van de industriële jenevers worden deze producten in Nederland vaak korenwijn genoemd.

* Jonge jenever
o is bereid met ethylalcohol uit landbouwproducten.
o bevat maximaal 15% moutwijn
o bevat maximaal 10 gram suiker per liter
o is kleurloos
o bevat minstens 35% alcohol


* Oude jenever (niet te verwarren met: vieux)
o is bereid met ethylalcohol uit landbouwproducten
o bevat minstens 15% moutwijn
o bevat maximaal 20 gram suiker per liter
o is lichtgeel of lichtbruin van kleur
o bevat minstens 35% alcohol
o is eventueel bijgekleurd met karamel
o heeft een waarneembare jeneverbessmaak

* Graanjenever is jonge of oude jenever waarvan de alcohol voor 100% is bereid uit granen. Ze houden dan ook een onmiskenbaar vleugje graanaroma over.

* Korenwijn o bevat minstens 51% moutwijn
o de eventueel toegevoegde ethylalcohol is voor 100% bereid uit granen
o bevat maximaal 20 gram suiker per liter
o is kleurloos, lichtgeel of lichtbruin van kleur
o bevat minstens 38% alcohol
o is eventueel bijgekleurd met karamel
o bevat uitsluitend natuurlijke smaakstoffen


Toevoegingen
Vanouds zijn onder namen als bitter of elixer, smaakstoffen te verkrijgen waarvan een paar druppeltjes door de drinker aan een glas jenever kunnen worden toegevoegd. Ook het laten trekken van smaakstoffen in een kruik met jenever kent een lange traditie. Populair werden bijvoorbeeld de citroenjenever (gemaakt door citroenschillen op jenever te laten trekken) en de bessenjenever (jenever, verdund met bessensap). De producten die tegenwoordig onder deze naam in de handel zijn, worden meestal met synthetische smaakstoffen gemaakt. In het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw werd het in Vlaanderen populair om de smaak van fruit toe te voegen aan de jenevers (bijvoorbeeld: citroen-, appel-, pruimenjenever). Anno 2007 heeft de fruitjenever met een alcoholpercentage van ongeveer 30 % Vol. zijn plaats behouden in het uitgaansleven. Er bestaan inmiddels ook creamjenevers zoals vanille- en chocoladejenever.

Nederland
In de Gouden Eeuw kwamen in Nederland, vooral in havensteden, de eerste jeneverstokerijen tot bloei. Daarnaast werd de drank ook door mensen thuis gestookt. Omdat de productie van jenever stank met zich meebracht verdwenen de stokerijen na verloop van tijd uit de binnensteden. De Amsterdamse jeneverindustrie week uit naar Weesp; in de omgeving van Rotterdam kwamen de Schiedamse jeneverstokerijen tot bloei. Omdat deze plaatsen gaandeweg werden gedomineerd door de jeneverindustrie, kwamen ze bekend te staan als jeneverstad.

Amsterdam/Weesp
In Amsterdam waren de kruiden en specerijen voor de productie van likeuren makkelijk voorhanden omdat de stad een belangrijke doorvoerhaven was. Er ontstonden omstreeks het jaar 1600 dan ook diverse stokerijen. Toen het stadsbestuur een verbod op deze activiteit uitvaardigde, verhuisden veel van die bedrijfjes naar het nabijgelegen Weesp.

De stokerij van Lucas Bols kon blijven bestaan want die was buiten de binnenstad gevestigd, aan de Rozengracht in de Jordaan. De naam Bols bleef dan ook tot 1969 aan Amsterdam verbonden. In 1575 begon Lucas Bols zijn likeurstokerij. Vanaf 1664 produceerde de stokerij ook jenever. Bols groeide in de loop der eeuwen uit tot een internationaal bedrijf. Tegenwoordig is het gevestigd in Zoetermeer. Het nam andere jeneverstokerijen over zodat er tegenwoordig, behalve Bols ook andere merken door dit bedrijf op de markt worden gebracht, zoals: Hartevelt (oorspronkelijk uit Leiden, het merk bestaat sinds 1780), Henkes (Delfshaven, 1824), Hoppe (Schiedam, 1858) en Bokma (Leeuwarden, 1894). Daarnaast lanceerde Bols in 1952 het jenevermerk Claeryn. Slechts één distillateur bleef tot op de dag van vandaag in de Jordaan gevestigd: sinds 1782 bevindt zich aan de Driehoekstraat De Ooievaar waar men jenevers produceert onder de naam Van Wees.

Rotterdam/Schiedam
In de omgeving van Rotterdam deed zich een vergelijkbare concentratie van de jeneverindustrie voor. Het stadsbeeld van Schiedam kenmerkt zich sindsdien door de molens waarmee het graan voor de jenever werd gemalen. Om boven de huizen uit te komen, zijn deze molens bijzonder hoog. De oudste gegevens over een jeneverbranderij in Schiedam dateren uit de zestiende eeuw. In de bloeitijd van de jeneverindustrie waren er in Schiedam honderden jeneverbranderijen. In 1795 waren het er bijvoorbeeld 188. In 1881 was het aantal gegroeid tot 392. Aan het begin van de twintigste eeuw begon het verval. In 1920 waren er nog maar 14 branderijen en in 2004 waren er nog slechts vier over. Om tegenwicht te bieden aan de opkomst van de op kolomdistillaten gebaseerde jenevers stelde het stadsbestuur van Schiedam in 1902 een speciaal keurmerk in ten faveure van de traditionele branderijen: Echte Schiedamse jenever. Op dit moment zijn nog slechts twee jenevers voorzien van dit keurmerk: het in het Schiedamse jenevermuseum gestookte Old Schiedam, en Notaris van UTO. UTO ("Unaniem Tot Overeenstemming") ontstond in 1972 als fusie van het Delftse Vlek (1860) en het Schiedamse Herman Jansen (1777). De naam verwijst ook naar een eerder UTO dat Herman Jansen in 1909 oprichtte: "Uit Tegenweer Opgericht". Het tegenweer in deze naam was verzet tegen het prijsbeleid van de glasindustrie. Herman Jansen richtte zijn eigen glasfabriek op. Distilleerderij Hasekamp deed hetzelfde aan de Havendijk. Andere Schiedamse distilleerderijen zijn Nolet (opgericht in 1691; sinds 1977 producent van Ketel 1), De Kuyper (1692), Wenneker (1812, merken: Goblet, Olifant) en Dirkzwager (1879, producent van Floryn).

Groningen
Door de in 1888 opgerichte stokerij Hooghoudt associëren velen de stad Groningen met jenever.

Leeuwarden
In Leeuwarden bevindt zich sinds 1883 de distilleerderij Boomsma, die onder andere jonge en oude jenever in zijn assortiment heeft.

Dordrecht
In 1872 richtte Simon Rutte in Dordrecht een jeneverstokerij op. Rutte & Zn. is nog steeds bekend als "ambachtelijke stokerij" van onder andere jenever.

België
Anders dan in Nederland liggen de wortels van veel Belgische jeneverstokerijen op het platteland. Jeneverstokerijen waren vaak onderdeel van gemengde boerenbedrijven waarin de varkensmest gebruikt werd om de graanvelden te bemesten, terwijl de spoeling van de graanjenever als varkensvoer diende. Niet zelden behoorden deze bedrijven toe aan kloosterordes. Na de Franse Revolutie gingen vele over in particuliere handen.

Hasselt
In België is Hasselt dé jeneverstad bij uitstek. Hier is dan ook het Nationaal Jenevermuseum gevestigd. De huisvesting in een authentieke jeneverstokerij is uniek en het is de enige stokerij in de Nederlanden waarvan de mouterij bewaard is gebleven. In oktober organiseert Hasselt de jeneverfeesten, met gratis proeverij. Zie verder ook het artikel over Hasseltse jenever.

Eeklo
De eerste distilleerderij 1500 – 1778 Na verschillende oorlogen, verhuisde ene Pieter III naar Eeklo. Hij was afkomstig uit een brouwersfamilie en wou deze stiel verder zetten. Hij brouwde een drank met graan, alcohol en jeneverbessen. Deze drank sloeg aan bij de bevolking. 1779 – 1815 Zijn zoon, Jan-Frans, hielp zijn vader al van kleins af. Hij droomde van een eigen zaak. Zo ontstond de eerste distilleerderij. Deze droom maakte hij waar totdat de Fransen het hele land bezetten en alle rogge van de streek opeisten. De distilleerderij overleefde dit echter en kon zich terug herstellen. Op een winterdag brandde de distilleerderij om onbekende redenen helemaal af tot er niets van overbleef. De tweede distilleerderij 1816 – 1866 Diens zoon, Bernard, bouwde de tweede distilleerderij. Bernards zoon, Felix, liet een grote molen bouwen. Bij hem kwam de toekomstige koning, Leopold II, langs kwam om de distilleerderij te bezoeken. De derde distilleerderij (1867 – 1913) Felix bouwde een distilleerderij die op stoom werkte. Zo ontstond de derde distilleerderij. 1914 – 1949 Tijdens de oorlog maakte de bezetter een eind aan de distilleerderij door alles mee te nemen wat ze maar wilden. Gelukkig zette Georges, het neefje van Felix zich weer aan het werk zodat de ‘Van Hoorebekes” opnieuw jenever konden distilleren.

Deinze
In het dorpje Bachte-Maria-Leerne, deelgemeente van de stad Deinze (nabij Gent), is er nog een authentieke jeneverstokerij. Deze dateert al van 1880, en is steeds in handen gebleven van de familie Filliers. Men produceert er een heel gamma graanjenevers volgens de traditionele methode. Mout, tarwe, maïs en vooral rogge worden hierbij gebruikt. Bezoeken aan deze graanstokerij zijn heel populair mede door de prima verzorgde rondleidingen annex proefrondje. Zie Graanstokerij Filliers

Consumptie
Hoewel de populariteit van jenever in Nederland al jarenlang gestaag afneemt, is jonge jenever nog steeds veruit de meest verkochte sterke drank. In 2006 bedroeg het marktaandeel 24,0%, gevolgd door whisky met 12,2%. Oude jenever en korenwijn waren goed voor respectievelijk 0,7 en 0,4%.[3] In 2008 is de consumptie verder gedaald naar 22,5% oftewel 15 miljoen liter.

Cafécultuur
In cafés wordt jenever traditioneel geserveerd in een borrelglas, een klein glas dat wanneer het tot de rand is gevuld ongeveer 4 cl drank bevat. Populair zijn het kelkje (een tulpvormig glas met een steeltje en een voetje), en het shot glass (een miniatuur whiskeyglas). Het is gebruikelijk om het glas zo ver te vullen dat het vloeistofoppervlak boven de rand uitsteekt: de kop of (bolle) meniscus. Omdat zo'n vol glas niet zonder morsen kan worden verplaatst wordt de klant eerst een leeg glas geserveerd, dat pas daarna wordt volgeschonken. De drinker neemt de eerste slok terwijl het glas op de bar of op de tafel blijft staan. Vooral bij inferieure jenevers is het hier en daar gewoonte om de drank zo koud mogelijk te serveren. De fles wordt in zo'n geval beneden het vriespunt van water bewaard en de jenever wordt geschonken in een bevroren glaasje. Voor wie de jenever daadwerkelijk wil proeven, is deze methode niet aan te raden. Modale jenevers bewaart men dus meestal in de koelkast. De betere jenevers worden door veel liefhebbers op kamertemperatuur gedronken. Wanneer het laatste restje jenever uit een fles niet toereikend blijkt voor een borrel, mag de klant dit volgens een cafétraditie gratis opdrinken. Dit wordt een kasteleinsborrel of, afhankelijk van de locatie van het café, een schiedammertje, een rotterdammertje of een amsterdammertje genoemd. Een combinatie van jenever en bier (in afzonderlijke glazen) heet in Nederlandse cafés een kopstoot. In België wordt soms een glaasje jenever in een glas met bier gedropt. Dit wordt een duikboot genoemd.

Andere tradities
Bij de uitreiking van het Onderscheidingsteken voor Langdurige Dienst als officier aan Nederlandse militaire officieren, jaarlijks op 6 december, wordt ook traditioneel een glaasje jenever genuttigd. Deze onderscheiding wordt daarom ook wel "jeneverkruis" genoemd.

Synoniemen
Synoniemen voor een glaasje jenever:

* Borrel - middeleeuws woord voor drankje.
* Klare - Jenever zonder toevoeging van een bitter of elixer. Hoewel het woord dateert van voor de uitvinding van jonge en oude jenever, wordt het vrijwel uitsluitend in de combinaties jonge klare en oude klare gebruikt.
* Neut - Een verklaring luidt dat dit woord een dialectische nevenvorm zou zijn van noot. Het woord zou dan verwijzen naar de kleine omvang van het borrelglaasje.


Vlaanderen
* Witteke - In sommige delen van Vlaanderen betekent dit jenever, in andere delen witbier.
* Dreupel - Verwijzend naar een druppel. In sommige delen van Vlaanderen is dit de gangbare uitdrukking voor jenever of vergelijkbare "kortendrank".











<<< vorige Weekblad Archief volgende >>>