Inhoud
31 10 2010,
- Bladzijde 1
Op de voorpagina vind je Het welkomswoord en de verjaardagskalender
- Bladzijde 2
Op de tweede pagina vind je de straffe verhalen
- Bladzijde 3
Op de derde pagina vind je halloween special
- Bladzijde 4
Op de vierde pagina vind je de beursbabbels van Adrem
- Bladzijde 5
Op de vijfde pagina vind je "wist je dat.." en het recept van de week
- Bladzijde 6
Op de zesde pagina vind je alles over de competitie
- Bladzijde 7
Op de zevende pagina vind je het raadsel van de week
- Bladzijde 8
Op de achtste pagina vind je het dankwoord
| |
Straffe verhalen
Om onze geliefde krant gevuld en boeiend te houden breng ik hier een nieuwe rubriek " straffe verhalen". Uiteraard is het de bedoeling die verhalen af te stemmen in de tijdsperiode waar Kapi-Regnum zich in afspeelt. Maar omdat het vandaag Halloween is en alles in het teken van griezelen en gruwelen staat, schrijf ik jullie het volgende;
"Mysterieus spookverhaal uit Texas"
Het stadje San-Antonio in Texas is al jaren in de ban van een mysterieus spookverhaal. Een verhaal dat bovendien op zijn minst een stuk waarheid bevat... Het gebeurde allemaal in 1938, toen een schoolbus vol kinderen motorpech kreeg. De motor sputterde, de bus schokte en kwam tot stilstand... precies op de treinsporen. De geschrokken chauffeur probeerde de motor weer te starten, maar er kwam alleen maar een droog, malend geluid. Er was nog een ander geluid. Eerst heel in de verte, maar het kwam razendsnel dichterbij. Het was het fluitsignaal van een trein. Het zweet brak de chauffeur uit. Hij probeerde het nog een keer, en nog eens, steeds nerveuzer en wanhopiger. Tot de bus geen kik meer gaf. Hij opende de deuren en wilde de kinderen snel laten uitstappen, maar het was te laat.
Een vrachttrein denderde in volle vaart op de bus af en greep hem in de flank. De klap was verschrikkelijk, de gevolgen dramatisch. Alle kinderen en de chauffeur kwamen om het leven. Vandaag kun je nog steeds de plaats van het ongeluk opzoeken. Luguber? Misschien. Maar het heeft een reden. Probeer het zelf eens uit, als u ooit Texas bezoekt. Rijd naar San-Antonio en zorg ervoor dat Highway 401 ten noorden van u ligt. Volg Villamain Road tot aan het punt waar de naam verandert in Shane Road. Daar ligt de oude - niet meer gebruikte - Southern Pacific Railroad. Duizenden mensen hebben het al geprobeerd, zelfs een lokaal tv-station voerde de proef uit. Wanneer je op de treinsporen stilstaat en de auto in de neutrale stand zet (we hebben het hier over Amerikaans wagens met automatische versnellingen), dan rijdt hij langzaam vooruit - lichtjes bergop! - tot hij van de sporen af is. Het zouden de geesten van de verongelukte kinderen zijn, die ervoor zorgen dat niemand dezelfde gruwel zou moeten meemaken als zij. Een sterk verhaal, dat nog sterker wordt. Want veel mensen hebben achteraf de afdrukken van tientallen kinderhandjes teruggevonden in het stof op de achterkant van hun wagen. En sommigen beweren bij hoog en bij laag dat ze, ook al was er niemand in de buurt, het gekreun en gesteun van kinderen gehoord hebben. Nu, alle gekheid op een stokje: er is wel degelijk iets aan de hand in San-Antonio. Volgens natuurwetenschappers is het heuveltje aan de spoorweg niets meer dan een optische illusie: bergop gaat eigenlijk licht bergaf. Voor de handjes en het gekreun is daarentegen nog geen verklaring gevonden. Kwade tongen beweren dat het ongeluk in San-Antonio nooit gebeurd is. Er zou wél een gelijkaardig ongeluk gebeurd zijn in Salt Lake City. Omdat alle gruwel en verdriet zo breed uitgesmeerd werd in de plaatselijke krant van San-Antonio, waren de mensen zo getraumatiseerd dat het bij hén gebeurd was. Maar de kinderstemmetjes, de handjes en onverklaarbare druppels (zweet, tranen?) blijven tot op vandaag onverklaarbaar...
"Klas uitstapje
Ik wl u heel graag een persoonlijk verhaal vertellen. Dit is echt gebeurd. In het jaar des heren 1980 trokken we met onze klas naar het kuststadje Whitby in Noord-Yorkshire. Ik was in de zevende hemel. Yorkshire, het land van Jane Eyre en Wuthering Heights! Ruwe heide, woeste kusten en luchten, die de ene minuut helblauw konden zijn om even daarna donker en dreigend te worden. En wind, heel veel wind. We namen onze intrek in een klein hotel op de dijk: een oud Victoriaans huis, dat ouderwetse gezelligheid, maar ook iets geheimzinnigs uitstraalde. Al gauw werd ons duidelijk dat de bevolking iets had met geesten. Toen we vanop de dijk naar de kliffen keken, begrepen we waarom. De groene heuveltop werd gedomnieerd door een spookachtige abdijruïne, waarover mysterieuze verhalen de ronde deden. De heilige Hilda, stichster van de abdij, zou er nog steeds rondwaren. Heel soms kon je haar geest in één van de vensters zien, gehuld in een sluier. En dan was er nog Constance de Beverley, een jonge non die haar kap over de haag gooide uit liefde voor een ridder. Als straf voor haar trouweloosheid werd de arme Constance ingemetseld in een kelder van de abdij. Meer dan één bewoner beweerde haar geest al gezien te hebben op de draaitrap die uit de kelder kwam: huilend en smekend om haar vrijlating. Om het helemaal spookachtig te maken, lag er een oeroud kerkhof naast de abdij, met graven, die je normaal alleen in slechte griezelfilms ziet: grijs, met vervaagde opschriften, scheefgezakt en zwartgeblakerd. Dit was echt. Meteen begrepen we hoe auteur Bram Stoker in 1890 tijdens een zomervakantie in Whtiby op het beroemdste griezelverhaal aller tijden kwam. Jawel: Dracula. Als toemaatje had onze hoteleigenaar die avond nog een verhaal voor ons in petto: ook het hotel had een geest. De allereerste eigenares had namelijk de gewoonte gehad om elke ochtend in alle vroegte spek en eieren voor haar gasten te bakken. Nu nog beweren gasten, die heel vroeg opstaan, dat ze rond vijf uur op de eerste tussenverdieping - waar vroeger de keuken was - de geur van spek met eieren kunnen ruiken. Betweterige tieners als we waren, lachten we het verhaal stoer weg. En de dag erna groeide een vermetel plan. We wilden kicks, the real thing. Die nacht zouden we, zodra de leraars sliepen, het hotel verlaten en een dappere klifwandeling maken doorheen het kerkhof naar de abdiij. We wilden Hilda en Constance met eigen ogen zien en - vooral - elkaar rillend en giechelend de stuipen op het lijf jagen. Al snel haakten een paar dapperen half in tranen af. Te Bang. Wij niet natuurlijk. Uiterlijk althans. We liepen en liepen en liepen en... Vergeef me, maar vanaf dit punt weet ik niet meer of het écht zo was dat mijn fantasie mijn herinnering totaal vervalst heeft. Heb ik Hilda gezien of was het een vogel? Heb ik Constance gehoord of was het de wind? Hebben we de wandeling eigenlijk wel helemaal gedaan?
Veel lees plezier...
Leigh,
|
|
|