Editie 150 | Bladzijde 3 19. dec 2010 AD
<<< vorige volgende >>>


Inhoud


19 12 2010,

- Bladzijde 1
Op de voorpagina vind je Het welkomswoord en de verjaardagskalender.

- Bladzijde 2
Op de tweede pagina vind je Diana's intervieuw met..

- Bladzijde 3
Op de derde pagina vind je de verhalen van Veghea.

- Bladzijde 4
Op de vierde pagina vind je de beursbabbels van Adrem.

- Bladzijde 5
Op de vijfde pagina vind je het raadsel van de week.

- Bladzijde 6
Op de zesde pagina vind je alles over de competitie.

- Bladzijde 7
Op de zevende pagina vind je "wist je dat.." en het recept van de week.

- Bladzijde 8
Op de achtste pagina vind je het dankwoord


Gertrudis en haar lot

Deel 2

Gertrudis keek haar ogen uit toen ze met haar nichtjes Hille en Oda op de kermis rondliep. Naast heel veel kraampjes en bezoekers liepen er heel vreemde mensen rond. Gertrudis schrok: Hille, Gertrudis’ nichtje van 9 jaar, stond te praten met een man met drie ogen!
“Kom, Hille, straks zijn we te laat voor de voorstelling!” riep Gertrudis.
Ineens klonk er een gil en begonnen mensen te rennen. Wat was er aan de hand? Gertrudis keek om zich heen, maar kon de oorzaak niet vinden. Het plein was snel leeg. Alleen Gertrudis stond er nog. Toen klonken er paardenhoeven en ineens galoppeerde er een wit paard met een prachtig uitgedoste ridder erop over het plein. Gertrudis’ mond viel open. De ridder liet het paard stoppen en keek om zich heen. Zijn blik viel op Gertrudis.
“Waar is iedereen?” vroeg de ridder.
“Iedereen, uh, is weggerend,” antwoordde ze.
“Merkwaardig, dat gebeurde in het vorige dorp ook al.” De ridder schudde z’n hoofd, zo ver dat ging met zijn grote helm. Gertrudis wachtte af in de ongemakkelijke stilte. Moest ze nou wat zeggen of weglopen misschien?
“Misschien kun jij me helpen,” zei de ridder. “Ik ben op zoek naar een oude boer die in een heel klein huisje woont. Het zou het kleinste huisje van het dorp moeten zijn.”
Gertrudis vond het maar een vreemde vraag. Toch wilde ze de ridder helpen, dus dacht ze diep na. Wie woonde er in het kleinste huisje in het dorp? Boer Willem misschien? Nee, want de boerderij van boer Alwin was twee weken geleden voor een deel afgebrand, dus die had nu een kleiner huis.
“Meisje, ik heb niet de hele dag,” zei de ridder.
“Sorry meneer. Boer Alwin heeft het kleinste huis, denk ik. Twee weken geleden is er brand-...”
“Waar woont boer Alwin? Breng mij bij hem.” onderbrak de ridder haar.
Gertrudis stond even stil en vroeg zich af waarom een ridder een boer nodig had, en dan nog een boer in een heel klein huisje. Toen besloot ze de ridder maar naar boer Alwin te brengen, want een ridder kon je toch niets weigeren? De ridder op het paard volgde haar stapvoets. Gertrudis stak het plein over en liep langs de kerk, toen een paar straatjes door en uiteindelijk kwamen ze aan de rand van het dorp, waar boer Alwin woonde.
“Dank je,” zei de ridder, steeg af en gooide een zilveren munt op de grond voor Gertrudis. Terwijl hij het pad afliep naar de boerderij, zette hij zijn helm af. Gertrudis zag dat hij blond haar had. Ze rende naar huis om het verhaal te vertellen aan haar familie. Ze wilden het niet geloven, maar moesten wel toen ze de zilveren munt zagen met het opschrift Marvië. Dit was niet zomaar een ridder, maar een ridder van de koning!
Plotseling werd er op de deur gebonsd. Gertrudis’ broer Lambrecht ging opendoen. Wie kon dat zijn zo laat nog? Er bleek een hele menigte op het erf te staan en de mensen waren allerminst blij. Gertrudis keek nieuwsgierig naar buiten.
“Zij!” riep een vrouw en wees naar Gertrudis. De anderen zagen haar nu ook en iedereen begon door elkaar te schreeuwen.
“Ga je verstoppen, Gerrie!” siste moeder naar binnen. Gertrudis blies de kaars uit en liep toen naar de deur die naar de stal leidde. Ze verstopte zich tussen het hooi. Het had vast te maken met boer Alwin. Als hij maar niet in de problemen was geraakt! Ze probeerde op te vangen wat er buiten werd gezegd.
“Jullie dochter heeft haar ziel verkocht aan de duivel!”
“Alwin is weg!”
“Ze moest die ridder wel gehoorzamen, ze had geen keus,” zei de kalme, lage stem van haar vader.
“Die ridder heeft Alwin in de gevangenis gegooid! We zien hem nooit meer terug!”
“Iedereen heeft gezien dat ze bleef staan op het plein! Wie blijft er nou staan als je paardenhoeven hoort!”
Gertrudis begon zo zachtjes mogelijk te huilen. Het was allemaal haar schuld! Ze hadden gelijk! Wat zou er nu met haar gebeuren?


(deel 1 gemist, deze is te vinden in editie 147 )









<<< vorige Weekblad Archief volgende >>>