Editie 154 | Bladzijde 3 16. jan 2011 AD
<<< vorige volgende >>>


Inhoud


16 01 2011,

- Bladzijde 1
Op de voorpagina vind je Het welkomswoord en de verjaardagskalender.

- Bladzijde 2
Op de tweede pagina vind je de beursbabbels van ome Kilo.

- Bladzijde 3
Op de derde pagina vind je de verhalen van Veghea.

- Bladzijde 4
Op de vierde pagina vind je het raadsel van de week.

- Bladzijde 5
Op de vijfde pagina vind je "wist je dat.." en het recept van de week.

- Bladzijde 6
Op de zesde pagina vind je alles over de competitie

- Bladzijde 7
Op de zevende pagina vind je het dankwoord.


Gertrudis en haar lot

Deel 3

Na lang overleg waren Gertrudis’ ouders het eens over haar straf. Het was niet niks natuurlijk, dat boer Alwin door haar schuld was weggevoerd naar het kasteel. Niemand wist wat er met hem was gebeurd, maar veel goeds zou het niet zijn.

Gertrudis zou gaan trouwen met boer Fraerik, een heel goede vriend van vader. Toen vader nog jong was, kwamen zijn ouders te overlijden. Boer Fraerik had hem opgevangen en hem geleerd hoe hij een boerderij draaiende hield. Daarvoor stond vader nog altijd bij hem in het krijt. Als Gertrudis en hij gingen trouwen, had vader zijn schuld ingelost en Gertrudis zou geen rare dingen meer kunnen uithalen als ze een getrouwde vrouw was en later moeder. Een geweldige oplossing dus!

Behalve voor Gertrudis. Toen ze het hoorde, rende ze weg en vertelde het aan Lippin. Wat moest ze nou doen? Maar Lippin was niet zo opstandig als zij, en vertelde haar dat ze naar haar ouders moest luisteren. Op de dag van de bruiloft lachte ze niet één keer. Boer Fraerik was een flink stuk ouder en hoestte veel.

Boer Fraerik liep vooruit naar zijn boerderij waar Gertrudis nog nooit eerder geweest was. Het was een krakkemikkig gebouwtje, met gaten in het strooien dak, scheuren in de muren, kieren naast de deuren en ramen. Gertrudis keek en tranen liepen over haar wangen. Zou dit nu haar leven worden?

“Ga zitten, vrouw,” zei boer Fraerik toen ze eindelijk naar binnen was gegaan. Ze ging zitten aan de tafel die vol gaten zat door houtworm. “Ik weet dat ik je niet veel kan bieden, maar laten we er het beste van maken. Ik ben geen slecht mens. Kom op, ga jij de varkens en het paard maar voeren.” Gertrudis keek hem aan. Z’n donkerblauwe ogen weerspiegelden het spaarzame licht. Toen ze niet antwoordde, zuchtte boer Fraerik diep en liep naar buiten om op het land te gaan werken.

Gertrudis pakte een stinkende emmer restjes voedsel van de schillenkar en liep ermee naar de varkensstal, pal achter de boerderij. Alles stonk, alles was vies, maar, dacht Gertrudis, door de regen zag niemand dat ze huilde. De varkens vraten van de klokhuizen van appels en ander restafval. Toen hoorde ze gehinnik. Ze keek op en zag het paard. Het was een mooi beest, al kon je zien dat hij zijn beste tijd gehad had. Nieuwsgierig rook hij aan de emmer.

“Hé, beestje.” Gertrudis legde haar hand voorzichtig op zijn nek. Het paard liet het toe. Ze dacht aan de ridder, hoe hij zijn paard onder controle had gehad. Zou zij dat ook kunnen? Zou ze zo kunnen weglopen? Er verscheen zowaar een glimlach op haar gezicht.

Ze gooide de emmer voer leeg en haastte zich terug naar de boerderij. Daar pakte ze snel haar plunjezak die ze gelukkig nog niet had uitgepakt. Toen rende ze terug naar het paard dat nu rustig stond te eten. Ze dacht even na, hoe zou ze op zijn rug moeten komen? O ja, de emmer. Ze zette de emmer omgekeerd naast het paard neer en ging erop staan. Met één hand hield ze zijn manen vast, ze sprong en zwiepte haar been over de rug alsof ze nooit anders gedaan had. Wat zat ze hoog! Het paard bleef rustig eten alsof er niks was gebeurd. “Kom, lopen!” Gertrudis zette haar hielen tegen zijn zijdes. “Toe nou!” Het paard hield op met eten, liep een paar stappen en begon toen te knabbelen aan wat gras.
“Wat doe jij op Bles?” Gertrudis schrok, ze had boer Fraerik niet horen aankomen.

“Ik… ehm, ik wilde kijken of hij… of ik… Ehm…,” stamelde ze.
“Op Bles kom je niet ver, hoor. Hij is na twee stappen moe!” Boer Fraerik lachte. Was hij niet boos? Snapte hij niet dat ze probeerde te ontsnappen? “We moeten praten,” zei hij en liep naar de boerderij. Gertrudis steeg voorzichtig af en liep hem langzaam achterna.

deel 1 gemist, deze is te vinden in editie 147
deel 2 gemist, deze is te vinden in editie 150









<<< vorige Weekblad Archief volgende >>>