Editie 162 | Bladzijde 3 27. mrt 2011 AD
<<< vorige volgende >>>


Inhoud


27 03 2011,

- Bladzijde 1
Op de voorpagina vind je Het welkomswoord en de verjaardagskalender.

- Bladzijde 2
Op de tweede pagina vind je alles over de competitie.

- Bladzijde 3
Op de derde pagina vind je "De middeleeuwen"

- Bladzijde 4
Op de vierde pagina vind je het raadsel van de week.

- Bladzijde 5
Op de vijfde pagina vind je de beursbabbels van ome Kilo.

- Bladzijde 6
Op de zesde pagina vind je Straffe verhalen.

- Bladzijde 7
Op de zevende pagina vind je Diana's intervieuw met..

- Bladzijde 8
Op de achtste pagina vind je het recept van de week.

- Bladzijde 9
Op de negende pagina vind je het dankwoord


De Middeleeuwen

Beste lezers allemaal, deze week brengen we jullie in de rubriek De Middeleeuwen een beschrijving van een man, die voor velen onder jullie totaal onbekend zal klinken,doch echter een belangrijke bijdrage had tijdens die periode. Maak kennis met Diederik van Assende, een man geboren en getogen in een naburig dorp waar ik opgroeide.

Veel lees plezier!

Diederik van Assende.

Over de persoon van Diederik van Assenede zelf is weinig bekend.
We weten dat hij tussen 1220 en 1230 te Assenede (Oost-Vlaanderen) werd geboren en er wordt melding gemaakt van zijn overlijden in 1293.
Verder weten we dat hij klerk was aan het hof van de Graven van Vlaanderen en daar in dienst was van gravin Margaretha van Constantinopel en haar zoon Gwijde van Dampierre. In bepaalde documenten noemt gravin Margaretha hem herhaaldelijk bij naam "Dierckins, nostre clerc'. Een soort secretaris dus, maar met verregaande bevoegdheden en uitgebreide verantwoordelijkheden.
Hij woonde zijn leven lang in de Vier Ambachten, meer bepaald in het ambacht Assenede (vandaar zijn naam)

Over zijn voorgeschiedenis is weinig bekend. Wel blijkt uit diverse oorkonden dat hij zich tijdens zijn dienstverband behoorlijk kon verrijken en diverse stukken land kocht in het grondgebied van Assenede.
Ook was hij familievader, want in een document van 8 februari 1283 verkoopt Graaf Gwijde een bunder moer aan "Dierkin de Hassenède" en aan "Philippon, fils Dierkin" (zoon van Diederik).
Uit rechtstreekse bronnen valt dus niet veel af te leiden. De informatie over Diederik halen we, als goede detectives uit andere getuigenisssen of uit gefundeerd giswerk.

Zijn opleiding moet ongeveer dezelfde geweest zijn als die van zijn collega-tijdgenoot, Jacob van Maerlant. (Een zeer boeiend werk over de tijd van Maerlant - en dus van Diederik - is 'Maerlants Wereld', geschreven door Frits van Oostrom en uitgegeven in 1996 bij Prometheus, Amsterdam - een aanrader!).
Daaruit blijkt dat de klerken van het vlaamse gravenhof gerecruteerd werden uit de studenten van Sint-Donaas te Brugge. Het is zo goed als zeker dat ook Diederik daar zijn opleiding genoten heeft.
Het onderwijs aan Sint-Donaas was zeer duur en enkel weggelegd voor de zeer welgestelden. Nochtans zijn er geen vermeldingen van welgestelde voorouders van Diederik. Het lijkt alsof zijn geslacht pas bij hem begint. In 'Maerlants Wereld' vermeldt de schrijver echter dat een tweede categorie leerlingen aan Sint-Donaas opgeleid werd: de 'verboden vruchten' van hoge heren (priester of edelman). Als cadeautje aan de moeder kregen deze kinderen vaak een gedegen opleiding.

Was dit ook zo bij Diederik van Assenede?
Het ontbreken van geschreven bronnen over welstellende voorouders zou het ons kunnen doen vermoeden. Het was zeker niet ongebruikelijk en ook niet echt een schande in die tijd. Toch blijft het giswerk.
Ook uit zijn eigen werk leren we weinig over Diederik van Assenede. We weten dat hij zichzelf tot de categorie van 'hovesschen clercken' rekende (d.w.z. 'hoofse klerken', op de hoogte van de hoofse gebruiken van die tijd).
Verder vertelt hij dat hij het verhaal 'Floris ende Blancefloer' vertaalde uit het Walsche (Frans), een taal die hij dus machtig was, evenals het latijn dat hij tijdens zijn opleiding leerde. Het is een werk dat hem behoorlijk wat arbeid en moeite kostte, hetgeen hij eveneens in zijn tekst vermeldt. Misschien dat de inspanning hem toch wel wat zwaar viel, want behalve 'Floris ende Blancefloer' zijn van hem geen andere teksten bekend. Het werk bevat ongeveer vierduizend verzen, hetgeen bijzonder weinig is is in vergelijking met de meer dan tweehonderd vijfentwintigduizend (!) verzen die zijn tijdgenoot Maerlant neerpende.
Toch is zijn bijdrage aan de Nederlandstalige literatuur belangrijk te noemen, in die zin dat zijn werk mensen eeuwenlang geïnspireerd heeft en het, eenmaal de boekdrukkunst uitgevonden, een vrij ruime verspreiding vond die tot heden ten dage onverminderd gebleven is. Dat het onderwerp van Floris en Blancefloer, de 'onmogelijke' liefde tussen twee jonge mensen van verschillende culturen en religies een tijdloos probleem is, zal daar ongetwijfeld toe bijgedragen hebben.







<<< vorige Weekblad Archief volgende >>>