Editie 169 | Bladzijde 2 15. mei 2011 AD
<<< vorige volgende >>>


Inhoud


15 05 2011,

- Bladzijde 1
Op de voorpagina vind je Het welkomswoord en de verjaardagskalender.

- Bladzijde 2
Op de tweede pagina vind je Willie's pagina.

- Bladzijde 3
Op de derde pagina vind je het raadsel van de week.

- Bladzijde 4
Op de vierde pagina vind je het nieuws uit de stad.

- Bladzijde 5
Op de vijfde pagina vind je Het leven in de middeleeuwen

- Bladzijde 6
Op de zesde pagina vind je de beursbabbels van ome Kilo.

- Bladzijde 7
Op de zevende pagina vind je alles over de competitie.

- Bladzijde 8
Op de achtste pagina vind je het dankwoord.


Willie's pagina

Verzekeringen in de middeleeuwen?

Hoe ging men met elkaar om bij dramatische gebeurtenissen. De aanleiding is hetgeen Ome Kilo en zijn familie een paar weken heleden is overkomen. Een beetje veel water door de gracht en daar gaat je bootje…..krak….boem…. en nu? Gelukkig voor hem is hij zeer beroemd in Kapiland en was iedereen meteen bereid te helpen. Ome Kilo kon gelukkig na zeer korte tijd zijn werk voortzetten. Wat heb je nu voor kansen in onze moderne middeleeuwen?

We kennen twee klassen in de late middeleeuwen. De hoogste klasse is de adel, die heel veel geld en landerijen bezit. Ik geef toe, dat ik daar ook een beetje bij hoor. En ik doe ook dat, wat de adel altijd al heeft gedaan, ik laat mensen van de laagste klasse, de boeren dus, voor mij werken en de goederen, die ze produceren, moeten ze op mijn eigen herenboerderij afleveren. Daar vinden ze ook de smid en de timmerman, waar ze wat kunnen kopen, als ze iets nodig hebben. Ze mogen op een aangewezen stukje van mijn land wonen, een huisje bouwen. Ze krijgen bij hun huisje een kleine tuin, waar ze hun eigen groente kunnen aanbouwen en ook een geit, varken of enkele kippen kunnen houden. Bovendien mogen ze voor eigen gebruik gratis water scheppen uit de dorpsbron en ze krijgen goedkoper bier in mijn herbergen.

Dan ontstaat er tegenwoordig een derde klasse. Dat zijn de stadsmensen, de burgers, die intussen niet meer zelf hun tuintje hebben om hun eigen voedsel te verbouwen. Ze noemen zich vaak handelaren en een deel van hun huizen gebruiken ze dan ook om hun waren te verstouwen. Verder doen ze geen werk, alleen hun handel. Deze mensen bezorgen hun moes, granen en broden op de markt. Het is bovendien verplicht gebruik te maken van de markten, die twee keer in de week worden gehouden, als je goederen aan de burgers wilt verkopen.

Als je ziek word of als er iets verschrikkelijks gebeurt, zoals nu bij ome Kilo, met andere woorden, niet meer kunt werken, dan moet je weg van het land waar je woont. Of je moet ervoor zorgen, dat iemand anders het werk voor jou gaat doen, zoals bijvoorbeeld een van je zonen. In plaats van meehelpen, moet hij nu al het werk gaan doen. En iedereen eet dan maar wat minder. In een gelukkig situatie verkeer je, als je buren hebt, of verdere familie en bekenden, die ook komen helpen, zoals dat nu bij ome Kilo gebeurde . Dit is echter niet de regel, eerder een uitzondering en alleen te danken aan zijn beroemdheid. Niet, dat ik hem dat niet gun, hoor. Hij heeft in het verleden ook hard eraan gewerkt om tot deze beroemdheid te komen. Maar niet iedereen kan zeker zijn, dat er op die manier hulp wordt geboden.

Als burgermeester van mijn stad wil ik mij ervoor sterk maken, dat iedereen zijn eigen boontjes dopt. De boeren zijn verplicht om afspraken maken, om de mensen om zich heen te helpen als dat nodig zou zijn. Het zal dus niet meer mogelijk zijn, te verwachten dat de baron of de leenheer zijn volk gaat beschermen en helpen bij dit soort individuele rampen. Het zou een grote opluchting voor mij persoonlijk zijn, als ik me vanaf nu niet meer zou moeten bekommeren om de zorgen van mijn werklui. Dat moeten ze dus zelf maar oplossen en elkaar daarbij helpen.

Nu hoop ik niet, dat er zogenaamde kooplui opstaan, die hier weer een kans zien om van die arme boeren hun zuur verdiende daalders af te troggelen en op die manier willen verdienen aan de mogelijke ongelukken van die arme mensen. Ik hoop niet, dat mijn werklui daar intrappen.

Ik waarschuw dus iedereen voor mensen, die op de volgende manier je benaderen:
-Wat is de grootste ramp, die je kan overkomen?
-Heb je genoeg daalders, om zo een ramp te kunnen betalen?
-Dan koop je bij mij de ramp af, Je betaalt maar een schijntje van de kosten van een ramp, maar wel elk jaar. Als er niets gebeurt, ben je wel je duiten kwijt.
-Maar als de ramp echt gebeurt, zal ik ervoor zorgen, dat je precies hetzelfde krijgt, als van je leenheer. (Die geeft namelijk ook niets….)


Wil14 van Lijnden






<<< vorige Weekblad Archief volgende >>>