Inhoud
14 08 2011,
- Bladzijde 1
Op de voorpagina vind je Het welkomswoord en de verjaardagskalender.
- Bladzijde 2
De tweede pagina vind je Diana's intervieuw met..
- Bladzijde 3
Op de derde pagina vind je het lees verhaal.
- Bladzijde 4
Op de vierde pagina vind je de ontdekkings reis van Neef Steef en het recept van de week.
- Bladzijde 5
Op de vijfde pagina vind je Floralis stel aan uw voor:
- Bladzijde 6
Op de zesde pagina vind je het raadsel van de week.
- Bladzijde 7
Op de zevende pagina vind je Willie's pagina.
- Bladzijde 8
Op de achtste pagina vind je alles over de competitie.
- Bladzijde 9
Op de negende vind je de beursbabbels van ome Kilo.
- Bladzijde 10
Op de tiende pagina vind je het dankwoord.
| |
Lees verhalen
De rechten van het paard
Vanmorgen werd ik wakker door luidruchtige kreten. Half slapend liep ik naar het raam om te luisteren wie daar zo veel lawaai aan het maken was. Ik deed het raam open en wat zag ik: tientallen boeren te paard die met hun hooivork in mijn richting zwaaiden en pamfletten uitdeelden aan de mensen op het stadsplein terwijl ze riepen: wij komen op voor de rechten van het paard! Het paard heeft ook het recht om verkocht te worden op onze boerenmarkten, net als alle andere boerderijdieren! Lang leve de rechten van het paard! Weg met onze stadshouder, wij willen een nieuwe leider! Iemand die opkomt voor de rechten van het paard!
Ik moest even slikken, dit had ik nog nooit meegemaakt. Een opstand in mijn eigen stad en mijn eigen bevolking die mij wegwilde. Op gematigde toon, maar met enige angst in mijn stem zei ik dat de leider van de opstand naar binnen moest komen, zodat ik de zaak met hem kon bespreken. Het was veeboer Karel die naar voren trad. Karel was wel een kop groter als ik en hij stond erom bekend dat hij niet bevreesd was om in de herberg met andere mannen op de vuist te gaan als zij hem uitdaagden.
Karel klopte met stevige vuist op de deur. Stilletjes deed ik de deur open. Karel kwam binnen. Ik deed de deur dicht. Toen ik omkeek zat Karel al aan de tafel en schudde zichzelf een glas wijn in. Ik wilde zeggen dat hij dat eerst moest vragen, maar toen bedacht ik me hoe kwaad hij zou worden als ik dat zou doen, dus zweeg ik.
Karel dronk het glas in één teug leeg en zei toen met boze stem: de boeren zijn in opstand gekomen omdat ze willen opkomen voor de rechten van het paard. Al onze boerderijdieren kunnen wij immers op onze eigen markten verkopen, behalve onze mooie sterke paarden. Terwijl er zoveel vraag is van de inwoners van onze stad naar deze dieren. Onze stad bestaat immers vooral uit landbouwgrond en weiden. Onze paarden zijn mooi om naar te kijken, lief voor kinderen om op te rijden en sterk voor de boeren om het land te bewerken. De mensen smeken bijna om onze paarden te mogen kopen, maar wij moeten steeds zeggen dat het niet kan en niet mag. Dat zijn we beu. Er is veel vraag naar deze dieren en wij willen ze verkopen. Er valt veel geld mee te verdienen en dat kunnen wij arme boeren zeer goed gebruiken. Als u als stadshouder niet de toestemming geeft om deze dieren te verkopen dan willen wij u weg. Er moet dan een nieuwe stadshouder komen die ons wel toelaat om paarden te verkopen.
Ik luisterde aandachtig naar het verhaal van Karel maar wist niet wat ik moest zeggen. Ik zuchtte. Mijn beste Karel, zei ik aarzelend, hoezeer ik dit ook zou willen veranderen, het is niet mogelijk. Als stadshouder dien ik ook de koning te gehoorzamen, hij maakt de wetten en hij heeft bepaald dat paarden niet verkocht mogen worden op lokale boerenmarkten.
Waarom niet, vroeg Karel boos, en hij sloeg met zijn vuist op tafel. Ik weet het niet, zei ik, maar het verbod geldt niet enkel voor paarden.
Het geldt ook voor wild en wol, bijenwas, knollen en vlas. Bovendien geldt dit verbod ook voor producten uit andere sectoren: banken, bijbels, boeken, pamfletten, perkament, bloem, stroop, boten, ijzer, karren, werktuigen, goud, ijzererts, salpeter, stenen, zilver, hout, kolen, teer, leer, netten, levertraan, mosselen, parels, water en tenslotte ook wierook.
Ik wist niet dat het om zoveel producten ging, zei Karel. Dan willen wij u zeker weg als stadshouder, een nieuwe stadshouder zal het verbod wel opheffen. Ik legde mijn hand op Karels’ schouder. Ik ben bang dat het niets uitmaakt, zei ik tegen hem. Een nieuwe stadshouder heeft zich ook te houden aan de wetten van de koning. Anders wordt hij van zijn positie ontheven. De koning is nu eenmaal de baas. Daar is niets aan te doen.
Nu zuchtte Karel, want hij wist wel dat hij tegen de koning niets kon beginnen. Het sterke leger van de koning zou hem en zijn kameraden zeker gevangen nemen als ze probeerden om de koning in diskrediet te brengen.
Ik nam plaats aan tafel tegenover Karel en schudde mijzelf een glas wijn in. Laten we hier geen eindeloze discussie voeren, Karel. Ik begrijp uw frustratie wel. Je wil gewoon een cent bijverdienen met de verkoop van paarden zodat je het financieel wat beter zou hebben. Ja, antwoordde Karel, mijn vrouw en ik werken ons krom op het land en zwoegen de hele dag. Toch hebben we altijd maar net genoeg geld om eten te kopen voor onszelf en onze kinderen.
Als ik toch maar een paar van mijn paarden kon verkopen, dan kon ik wat geld opzij zetten voor moeilijke tijden en dan zou ik me niet elke dag moeten afvragen of ik wel genoeg geld zou verdienen om die dag mijn kinderen eten te kunnen geven. En de boeren die hier buiten staan te protesteren, zitten ook in zo’n situatie.
Lange tijd bleef het stil tussen Karel en mij. Buiten was het intussen ook stil geworden. De boeren waren gekalmeerd en hoopten maar dat Karel naar buiten zou komen met geruststellende woorden.
Opeens kreeg ik een idee. Ik liep naar de kast en haalde er een boek uit. Karel, zei ik, in dit boek staan van alle bestaande productieprocessen welke producten daarvoor nodig zijn. Laten we dit even overlopen. Karel keek met me mee in het boek. Wol kon onder andere gebruikt worden voor kleding, bijenwas voor kaarsen, knollen voor geiten, vlas voor netten en wild voor wildgebraad. Al de producten waarvan de koning had verboden om ze te verkopen op lokale markten konden gebruikt worden in een of ander productieproces en dus verkocht worden aan die productiebedrijven. Echt allemaal? Helaas, banken niet. En ook wierook niet. Om nog maar te zwijgen van de bijbels, boeken, pamfletten en perkament uit de drukkerijen.
Maar de banken koop ik als stadshouder, zei ik tegen Karel. Zodat de mensen langs de weg op een bankje kunnen rusten, en in het lokale
De priesters en bisschoppen geven de mensen eten, kleren en soms wat geld in ruil voor die wierook. De drukkerijen tenslotte worden vaak door de koning en stadshouders gesponsord. Bijbels worden in de kerk en in scholen uitgedeeld, de koning vindt het heerlijk om boeken over zichzelf te lezen en bij lokale verkiezingen delen stadshouders en kandidaten voor die functie vaak pamfletten uit met hun naam en gezicht erop om stemmen te ronselen. Perkament tenslotte wordt in het stadhuis veel gebruikt om allerlei dingen te noteren: geboortes, sterfgevallen, een verhuis, belastingen en ga zo maar door.
En paarden, vroeg Karel. Worden er ook paarden gebruikt in die productieprocessen? Jawel hoor. Hier staat het. Paarden worden gebruikt voor oorlogsrossen die gemaakt worden in wapensmederijen en ze worden gebruikt voor specerijen, wierook, zijde en zout die gemaakt worden in karavanserijen.
Opeens werd er op de deur geklopt. Ik deed open. Voor mij stond een bode van de koning. Ik heb een boodschap van de koning voor u meegebracht stadshouder, zei hij. Ik nam de brief aan en las hem. Ik las de brief nog eens en nog eens. Ik kon het niet geloven. Vlug, zei ik tegen Karel, ga naar buiten en verzamel iedereen hier op het stadsplein, dit moet iedereen horen.
Karel wist natuurlijk nog niet wat er in de brief stond, maar hij stond op, liep naar buiten en gebaarde dat iedereen dichterbij moest komen.
In enkele minuten tijd waren alle mensen uit hun huis gekomen en verzamelde iedereen zich op het stadsplein voor het huis van de stadshouder.
Ik deed het raam open en zag Karel staan, ik glimlachte naar hem. Beste inwoners allemaal, begon ik, ik heb zojuist een brief van de koning ontvangen. Zijn boodschap wil ik graag met jullie delen:
Beste stadshouder
Zoals u wellicht wel weet is uw koning altijd blij als hij zijn koninkrijk kan uitbreiden. Om nieuw land te kunnen veroveren, beschikt hij over een groot leger en veel oorlogsrossen. Maar voor de verovering die de koning nu voor ogen heeft, zijn veel meer oorlogsrossen nodig. Daarom wil de koning de paarden van de veeboeren van uw stad kopen. Hij heeft immers gehoord dat uw paarden heel sterk en dapper zijn.
Ook wil de koning via deze brief u op de hoogte stellen van een nieuwe wet die hij heeft afgekondigd. Vorige week was de koning op een middag aan zijn maaltijd bezig, hij merkte toen dat er geen zout op zijn aardappelen was gestrooid. Hij riep de kok bij zich. Die vertelde hem dat het zout in het kasteel op was en dat er in heel het koninkrijk geen zout meer op voorraad was. De koning eet echter heel graag aardappelen, maar enkel als er een beetje zout op gestrooid is. Daarom verplicht hij u, stadshouder, en ook alle andere stadshouders van het land om in elke stad minstens één karavanserij in gebruik te nemen. Zo is er altijd genoeg zout voorhanden.
Gegroet, de koning.
Wel mijn beste Karel, boeren en inwoners. Je hoort dus dat we in de toekomst zeer veel paarden nodig zullen hebben. Hieraan zullen jullie dus zeker een mooie cent kunnen verdienen.
Inderdaad, riep Karel blij, nu kan ik mijn gezin een goed leven geven en dat verdienen ze. Lang leve de rechten van het paard! En de anderen volgden hem: lang leve de rechten van het paard, lang leve de stadshouder en lang leve onze koning! Zo liep alles toch goed af en was iedereen gelukkig.
Peere
|
|
|