Willie's pagina
Een onheilig feest?
De pastoor wil een afspraak met mij maken, wat niet veel voorkomt. Over het algemeen probeert de clericus zijn macht uit te spelen, door voortdurend de plaatselijke bevolking zeer massief onder druk te zetten. Ze verkondigen namelijk elke Zondag, dat iedereen zich moet houden aan de wetten, die de kerk opstelt. Ze verlangen zelfs, dat die wetten nog eerder worden opgevolgd dan de wetten van de wereldlijke bestuurders, zoals ik er een ben. Dus ik moet werkelijk op mijn hoede zijn. Wat wil die pastoor. Ik ben nog niet vergeten, welke kant hij gekozen heeft in de kwestie van mijn gemeentehuis.
“Goede middag, meneer Wil. Hoe gaat het met u?” (pas op, hij slijmt!).
“Wilt u dat werkelijk weten, meneer pastoor (ook een beetje slijmen). Met mij gaat het niet zo goed, zeer zeker niet nu ik weet, welke kant u gekozen heeft bij de kwestie met mijn gemeentehuis. Wat is de reden van uw bezoek?” (ik kies de directe aanval, eens kijken wat ie zegt)
“Meneer Wil, het was de juiste beslissing, geen gemeentehuis te gaan bouwen, maar ik denk dat er op die plek een mooie nieuwe kerk zou moeten worden gebouwd.” (Aha, daar komt de aap uit de mouw)
“Nou meneer pastoor, ik wens u veel succes voor de onderhandelingen met die raddraaiers van de werkplaats, die weg moet.” (hahaha, dat gaat dus de kerk heel veel geld kosten. Ik ben benieuwd, hoe zich dat gaat ontwikkelen…)
“Maar dat is eigenlijk niet de reden, dat ik hier ben. Enige tijd geleden heeft u ervoor gezorgd, dat de bevolking geen knollen meer kunnen kopen, alleen nog pompoenen. Ik wil u vragen, dit besluit weer terug te draaien.” (Oh, hij gaat niet eens in op die kerk, hij leidt de aandacht af … wat wil die kerel?)
“Waarom zou dat volgens u moeten gebeuren?”
“Maar meneer Wil, u weet toch ook, dat uw mensen die pompoenen uithollen en daarna gebruiken als een soort lantaarn. Enkelen lopen dan met zo een lantaarn door het dorp en proberen andere mensen te laten schrikken. Het is bovendien een duivels gebruik en ik wil u vragen eraan mee te werken, dit gebruik te verbieden.” (aha,…. hij is bang voor de duivel en nu moet ik meewerken, de invloed van de kerk te vergroten? Ik dacht het niet!)
“Ik zal zien, wat ik voor u kan doen, meneer pastoor.”
OK, dan zal ik nu eens voor duivel gaan spelen. Meneer pastoor kan wat beleven. Weten jullie, wat ik gedaan heb? Ik heb een grote hoeveelheid kaarsen en pompoenen gratis ter beschikking gesteld. Mijn mensen hebben eerst hun huizen versierd en zijn in de nacht met hun pompoenlantaarns naar de pastorie gegaan en hebben daar, verkleed in donkere gewaden en uitgedost met kunstharen en maskers, vreselijk kabaal gemaakt. Juist toen meneer pastoor dacht, dat het plebs eindelijk weg was, heb ik de volgende ploeg gestuurd. Ik hoop, dat hij zo geschrokken is, dat hij die hele nacht niet kon slapen.
Tja meneer pastoor, dat heb je ervan, als je mij dwarsboomt bij mijn plannen. Bovendien wil ik de kerk zoveel mogelijk op afstand houden, want die probeert steeds meer macht uitoefenen op mijn mensen. Dat kan ik niet toelaten.
Wil14 van Lijnden
|