Inhoud
06 08 2012,
- Bladzijde 1
Op de voorpagina vind je Het welkomswoord en de verjaardagskalender.
- Bladzijde 2
Op de tweede pagina vind je Diana's intervieuw met..
- Bladzijde 3
Op de derde pagina vind je alles over de competitie.
- Bladzijde 4
Op de vierde pagina vind je het recept van de week.
- Bladzijde 5
Op de vijfde pagina vind je Uit de oude doos
- Bladzijde 6
Op de zesde pagina vind vind je Willie's pagina.
- Bladzijde 7
Op de zevende vind je het raadsel van de week.
- Bladzijde 8
Op de achtste pagina vind je de tips over het registeren op het forum.
- Bladzijde 9
Op de negende pagina vind je het dankwoord.
| |
Uit de oude doos
De eerste editie van ons weekblad kwam uit in september 2007, in al die jaren zijn er door vele mensen vele artikelen geschreven.
Ons leek het leuk om zo nu en dan deze oude artikelen nogmaals te publiceren.
Voor deze week hebben we "Traditioneel leerlooien" uit editie 32 van mei 2008 geselecteerd om nogmaals te publiceren:
Traditioneel leerlooien
Als eerste werden de huiden van het dier gevild. Een runderhuid weegt ongeveer 30 kg. Bij het villen bleven resten vlees op de huid achter. Was het leer bedoeld als materiaal voor schoeisel, dan werden de huiden eerst onthaard. Ze werden daartoe geweekt in kalkrijk water en daarna gesmart door ze over het smartblok te hangen om te broeien. Daarna werden de haren er af geschraapt. Op de binnenkant van de huid zaten er nog veel grote resten vlees aan die huid. Die resten werden er met een scherp mes afgesneden. Dat noemt men vlezen. De vlezer stond hierbij diep gebogen over een schuin opgestelde iets bolle stenen tafel.
Als het vlezen gebeurd was, begon het eigenlijke looiproces. In een looierij stonden kuipen, ook wel laven genoemd, die half in de grond gegraven werden. Deze werden gemaakt van eikenhout. Nadat de kuipen met run, ook eek genoemd, gevuld waren, werden de huiden erin gehangen. Wanneer deze eruit kwamen en gedroogd waren, konden ze niet meer bederven. De huiden bleven lange tijd in de kuipen.
Voordat de huiden droog waren, werden ze eerst nog gekrabd, geschuurd en gewalst. Dit was allemaal ter afwerking. Het schuren en krabben zorgden ervoor dat het leer ging glanzen. Door het walsen werd het leer platter en gladder. Wanneer deze stappen doorlopen waren was het leer zo goed als klaar.
Soorten leder
Niet al het leer was uiteindelijk hetzelfde. Van de zeer mooie huiden wordt meubelleder gemaakt. Veel leer werd gebruikt voor het maken van schoenen. Van rundsleder dat gelooid werd als zoolleder werden de zolen en binnenzolen gemaakt. Van mooi kalfsleder en fijn rundsleder werden de schachten (het bovendeel van de schoen) gemaakt. Door de verschillende wijzen van looien bereikte men verschillende soorten leder. Door toevoeging van chemicaliën bepaalt men ook de technische eigenschappen die het leder later zal hebben.
Men onderscheidt drie soorten leder:
Vetleer , wordt bereid door de gedroogde huid in te smeren met traan en rundvet, en vervolgens te bewerken met koperrood. Hierbij wordt de huid zwart. De vleeszijde wordt geblanceerd en vervolgens gekrispeld, wat het soepel slaan met behulp van een stuk gegroefd hout is. Vetleer is geschikt voor laarzen en werkschoenen.
Grauwleer , wordt bereid door de vleeszijde te blanceren en te zuiveren met traan, waarna het geschikt is voor bruine schoenen.
Overleer , wordt bereid door de gelooide huiden op te spannen en gedurende twee weken in vers stromend water te houden. Hierna werden de huiden gedurende een week gekalkt in een kalkkuip, en daarna werden ze ontkalkt in vuil water. Vervolgens werden de huiden geschaafd en daarna nog bewerkt in een kuip. Hierna werd het leer benut voor schoenen of zadels.
Kwaliteit van het leder
De kwaliteit van het leder hangt af van de kwaliteit van de huiden en het vakmanschap van de looierij. Geiten die op mooie weiden lopen zullen betere huiden opleveren dan hun soortgenoten die in droge landen leven waar ze veel meer te lijden hebben van b.v. doornen, insecten, etc. Bovendien is de kwaliteit van het leer afhankelijk van de looiers. Er zijn landen waar absolute meesters wonen die zelfs van matige huiden topkwaliteit leden kunnen maken.
Leerlooierijen
In de Lage Landen waren er veel leerlooierijen in Brabant. Ze ontstonden daar door gunstige natuurlijke omstandigheden, zoals de aanwezigheid van zuiver stromend water en voldoende eikenschors en huiden. Aanvankelijk bracht de armoede de boeren ertoe om nevenwerkzaamheden te verrichten, waar leerlooien toe behoorde. Later ontstonden er leerlooierijen op industriële basis en op grond daarvan later ook uitgebreiden schoenenindustrieen.
|
|
|