Inhoud
16 09 2012,
- Bladzijde 1
Op de voorpagina vind je Het welkomswoord en de verjaardagskalender.
- Bladzijde 2
Op de tweede pagina vind je Uit de oude doos
- Bladzijde 3
Op de derde pagina vind je Diana's intervieuw met..
- Bladzijde 4
Op de vierde pagina vind je alles over de competitie.
- Bladzijde 5
Op de vijfde pagina vind je het raadsel van de week.
- Bladzijde 6
Op de zesde pagina vind je Willie's pagina.
- Bladzijde 7
Op de zevende vind je het recept van de week.
- Bladzijde 8
Op de achtste pagina vind je de tips over het registeren op het forum.
- Bladzijde 9
Op de negende pagina vind je het dankwoord.
| |
Uit de oude doos
De eerste editie van ons weekblad kwam uit in september 2007, in al die jaren zijn er door vele mensen vele artikelen geschreven.
Ons leek het leuk om zo nu en dan deze oude artikelen nogmaals te publiceren.
Voor deze week hebben we "de mode" uit editie 33 van mei 2008 geselecteerd om nogmaals te publiceren:
De ontwikkeling van laatmiddeleeuwse kleding
Inleiding
Liepen ze er in de middeleeuwen 1000 jaar lang er het zelfde bij? Natuurlijk niet. Sommige ontwikkelingen in kledingstijl gingen even snel als nu, maar andere kledingstukken bleven eeuwen lang âin de modeâ. De trendsetters waren vaak de burgerij en de rijkeren. Bij overname door andere bevolkingsgroepen werd vaak het materiaal of de uitvoering aangepast.
De kleding voor de hoogste standen had de bedoeling te imponeren, en iedereen te laten zien dat zij niet hoefden werken. Deze kleding was opzichtig en duur en zeer onpraktisch.
De geestelijkheid deed niet aan de mode mee. Daar had je wel standsverschillen, maar die uitten zich in verschil in materiaal- en kleurgebruik. Tot zoân 50 jaar geleden droeg de geestelijkheid nog altijd hetzelfde kostuum als uit de tijd dat hun orde of functie ontstond.
Vrouwenkleding
De hoofddoek van de vrouw verandert in de loop van de tijd van een lange doek in een steeds kortere en kleinere kap. Na de middeleeuwen wordt het een piepklein mutsje.
Voor 1100 bestond sommige kleding nog uit losse doeken, die met spelden op hun plaats bleven. Dit was een erfenis uit de Romeinse tijd. Rond 1000 zie je nog wel de vierkante mantel met een speld als sluiting, maar die is dan op zijn retour. De mantel, die dus vierkant was, wordt een halve of een kwart cirkel. Deze varieert wat in lengte. Vóór 1000 was hij even wat korter voor de hoogste standen. De lagere standen droegen waarschijnlijk liever een grote vierkante: daar kon je tenminste onder slapen.
De kleding bestond dus uit vierkante en driehoekige lappen die aan elkaar genaaid waren: vierkante voor-en achterpanden, met driehoekige inzetstukken (geren) daar waar de onderkant wijder moet zijn en kleine geren of okselhoekjes om de bovenarm ruimte te geven. Deze okselhoekjes werden in de loop der eeuwen steeds kleiner gemaakt. Tot voor kort zag je ze nog wel in kerkelijke hemden.
Mannenkleding
Rond het jaar 1000 heb je de braies, de broek met voeten. De adel droeg hem vrij strak, de armeren groepen een stuk losser. Langzaam ging de adel er kousen overheen dragen en hij verandert van functie. In de 13e eeuw is het een onderbroek van linnen. De kousen worden langzaam steeds langer gemaakt en worden een soort overbroek over de oude braies. De nieuwe broek heet hier cuyschens. Dat klinkt als kousjes, dus dat klopt, en het is ook kuiser. Met een cullezak als gulp, en tas, zitten ze met veters aan een kort jasje (porpoent) vast.
Een kaproen is een soort muts met schouderstuk. In het jaar 1000 was hij nog niet populair en was hij best klein. In de 13e eeuw is hij al wat groter geworden, maar de schoudermantel reikt niet ver over de schouders. Hij sluit strak om het gezicht aan en de punt (lamfer) is nog niet erg lang. Soms wordt hij over het hoofd naar achteren geschoven en komt de voorkant van het hoofd meer vrij. In de 16e eeuw maken ze de schoudermantel zo lang dat hij bijna tot de ellebogen reikt. De gezichtsopening is iets wijder geworden, en de punt, (lamfer) is ook heel lang. De kaproen wordt nu ook â zij het zelden â door vrouwen gedragen, maar dan is hij van voren open en staat los op een ondermuts. Een eigenaardigheid is dat modellen, als ze eenmaal bestaan, niet meer verdwijnen. Er komen wel nieuwe bij, maar een 12e eeuws model kon je bijvoorbeeld 200 jaar later nog steeds tegenkomen. Andersom natuurlijk niet!
Bijzondere aspecten aan kleding
Kleurcombinaties die werden gedragen waren anders dan nu, omdat kleuren een belangrijke betekenis hadden. Je ziet op afbeeldingen vaak dat er door welgestelden twee hoofdkleuren werden gedragen, bijvoorbeeld groen en rood, of rood en blauw, blauw en roze, groen en roze, lichtblauw en geel. Aan het einde van de middeleeuwen werd het voor de rijkeren juist weer chique om donkere kleuren te dragen, donkerblauw of zwart (en dat is nog steeds zo...).
Middeleeuwers waren zeker geen viespeuken. Ze wasten zichzelf en hun kleding regelmatig. Kleding werd gestreken met een afgeplatte glazen bol, mogelijk met een gladde ronde steen. Dit strijkglas kon, net als de latere strijkijzers, bij het vuur verwarmd worden. In opgewarmde toestand werd de "strijksteen" gebruikt voor het strijken van -licht vochtig- gemaakte kleding. Toen de pest echt doordrong, waste men zich ook minder, aangezien dat mensen dachten dat de pest in het water zat. Of ze hun kleren nog wasten is niet goed duidelijk. Op schilderijen zien mensen er wel schoon gekleed uit. Niet vlekkerig of vaal.
Het christendom was erg belangrijk voor de middeleeuwers, bood steun, maar ook een dwingend kader van ge- en vooral verboden. Veel lichaamsdelen mochten bijvoorbeeld niet zomaar getoond worden. Het lijkt er op dat de regels in de stad nog wat strenger waren dan op het platteland. Daar moest men in de zomer soms wat meer uittrekken om een beetje koel te blijven bij het harde werk. Gelukkig zijn blote voeten geen probleem. Dat blijkt uit veel plaatjes.
Maar het hoofd was meestal bedekt. Ook bij mannen (of dat voorschrift was is niet duidelijk). Maar vooral voor getrouwde vrouwen, die altijd en overal een hoofddoek of sluier, of tenminste een haarnet droegen. Mogelijk was een haarnet iets voor oudere, niet getrouwde vrouwen. Misschien ook wel voor ongetrouwde, dat is op plaatjes niet te zien. Het kan ook zijn dat vrouwen in hun eigen huiselijke omgeving de hoofddoek aflegden, zoals je nu vaak bij islamitische vrouwen ziet. Als het warm was mochten de mouwen wat opgerold en de (boven)rok wat opgeschort, maar dat was al heel ondeugend.
Blote bovenarmen bij dames waren echt uit den boze. Heren hadden het âs zomers gemakkelijker. Ze hoefden alleen een onderbroek aan te houden en eventueel een capertje (hoofddeksel) daarbij. Goed tegen de zon. In sommige beroepen, zoals bij vollers (zie ook De middeleeuwse wolbewerking), liep men blijkbaar ook wel naakt rond. Dat vond men heel schandalig. Meestal was een onderbroekje verplicht. In je hemd lopen kan niet. Dan loop je echt in de hemd.
door Liesbeth Delissen Lurvink
van www.historisch-openluchtmuseum-eindhoven.nl
|
|
|