Inhoud
17 02 2013,
- Bladzijde 1
Op de voorpagina vind je Het welkomswoord en de verjaardagskalender.
- Bladzijde 2
Op de tweede pagina vind je alles over de competitie.
- Bladzijde 3
Op de derde pagina vind je het recept van de week.
- Bladzijde 4
Op de vierde pagina vind "De blinde veiling"
- Bladzijde 5
Op de vijfde pagina vind je het raadsel van de week (1).
- Bladzijde 6
Op de zesde pagina vind je het raadsel van de week (2).
- Bladzijde 7
Op de zevende pagina vind je Uit de oude doos.
- Bladzijde 8
Op de achtste pagina vind je de tips over het registeren op.
- Bladzijde 9
Op de negende pagina vind je het dankwoord.
| |
Uit de oude doos
De eerste editie van ons weekblad kwam uit in september 2007, in al die jaren zijn er door vele mensen vele artikelen geschreven.
Ons leek het leuk om zo nu en dan deze oude artikelen nogmaals te publiceren.
Voor deze week hebben we "Het wonderbare vlas" uit editie 45 van juli 2008 geselecteerd om nogmaals te publiceren:
Het wonderbare vlas
In het jaar 1270 riep de Franse vorst Lodewijk de Heilige voor de tweede maal tot de kruistocht
op. Eén van de vele ridders die hem volgden was ridder Aelbert uit Utrecht. Zo vol van het
heilig vuur was deze jongeman, dat hij zijn geliefde, jonkvrouw Agniet, eenzaam en treurig
achterliet. Doch zoals een kuis meisje betaamde, liet zij zich niet in met andere vrijers, en
wachtte zij geduldig op de terugkomst van haar ideaal, Aelbert.
Nu was er in Utrecht een snoodaard, Wulfert genaamd, die te laf was om het land waar de
Verlosser was gestorven aan de klauwen der heidenen te ontrukken, en die reeds lang een oogje
had op de beminnelijke Agniet. Toen dan de vrome Aelbert het kruis opgenomen en het zwaard
omgord had, zag deze gluiperd zijn kans schoon.
Hij stond op goede voet met de bisschop, die er ook geen heil in had gezien Jeruzalemwaarts te
trekken, en die trouwens genoeg te stellen had met de Utrechtse ambachtsgilden, en de Hollandse
graaf Floris. Samen oefenden zij een lichte drang uit op de vader van de jonkvrouw. Deze hoefde
er niet lang over na te denken. Wulfert was een goede partij, wel voorzien van materiële zaken,
en Aelbert, zo hij ooit iets betekend had, was weg en zou waarschijnlijk nooit wederom komen.
Opgewekt deelde hij het heuglijke nieuws aan zijn dochter mee. Deze verbleekte terstond. Tranen
welden uit haar blauwe ogen. Niet Wulfert. Niet die wrede sluwaard. Neen, nooit zou ze zich met
hem willen verbinden. Wachten wilde ze op Aelbert. Haar Aelbert. En wanneer het God goeddunkte
hem in de strijd voor Zijn Zoon tot zich te nemen, dan zou zij Zijn bruid worden. Maar Wulfert?
Nooit! Smekend omklemde zij haar vaders knieën. De oude man was eerst wat beduusd, doch hij zag
geen reden van zijn standpunt af te wijken. Er waren bovendien reeds berichten uit Marseille
gekomen, dat de kruisvaardersvloot bij Tunis in de handen van zeerovers was gevallen. Aelbert
was al lang verkocht als slaaf, of verdronken of afgemaakt door het kromzwaard der Saracenen.
Doch zijn dochter bleef aandringen. "Laat mij dan," zo fluisterde zij ootmoedig, "eerst het vlas
afspinnen, dat zich om mijn spinrokken bevindt. Daarna zal ik Wulfert mijn ja-woord geven." Zo
vermurwde zij haar vader. "Ach," dacht deze, "zij zal tot rust komen en inzien dat mijn besluit
het beste voor haar is." En hij stemde toe in deze wonderlijke gril. Opgelucht begaf Agniet zich
naar haar vertrekken en zette zich aan haar arbeid. Welk een wonder! Hoe zij ook spon, het vlas
wilde maar niet opraken. Vele malen trad haar vader haar kamer binnen; zij bleef doorspinnen.
Vele malen verscheen Wulfert aan de voordeur; zij spon. Haar gedachten waren slechts bij haar
geliefde in het verre heidenland, en ondertussen spon zij.
Uiteindelijk werd haar beproeving beloond. Op een kille lenteochtend verscheen een uitgemergelde
en afgematte Aelbert aan haar venster. Met ingetoomde vreugde viel zij hem om de hals. Haar
ridder.
Met enkele soepele bewegingen eindigde zij haar taak. En zie, het vlas, waar maar geen einde aan
had willen komen, was nu plotseling op.
Aelbert, vermoeid als hij was, daagde terstond de vermetele Wulfert uit tot een tweegevecht, en
doodde hem met één slag van zijn edel zwaard. Groot was de vreugde der geliefden. Niets stond
hun samenzijn nu nog in de weg. Enig tijd later traden zij in het huwelijk.
En nog wijst men in de steeg bij het Sint-Geerdenklooster de woning der trouwe bruid aan, tot
voorbeeld aan alle Utrechtse maagden.
* * * EINDE * * *
|
|
|