Inhoud
02 03 2014,
- Bladzijde 1
Op de voorpagina vind je Het welkomswoord en de verjaardagskalender.
- Bladzijde 2
Op de tweede pagina vind je alles over de competitie.
- Bladzijde 3
Op de derde pagina vind je het raadsel van de week.
- Bladzijde 4
Op de vierde pagina vind je Diana's intervieuw met..
- Bladzijde 5
Op de vijfde pagina vind je Willie's pagina.
- Bladzijde 6
Op de zesde pagina vind je de tips over het registeren op het forum.
- Bladzijde 7
Op de zevende pagina vind je het dankwoord.
| |
Willie's pagina
Een revolutie?
Zit ik afgelopen donderdag op mijn kantoor op mijn raadhuis na te denken over een aantal bestuurlijke vraagstukken, zoals ik dat elke dag doe, wordt er iets voor 11 op de deur geklopt. Nou ja, geklopt? Geramt, kun je wel zeggen. Dus ik spring op en open snel de deur.
Daar staan ze, een leger van bont uitgedoste wijven, hun gezichten beschilderd, zodat je ze niet kon herkennen en gekleed in bonte gewanden. Luidhals vorderen ze mij op, de sleutel voor de stadspoort te overhandigen. Want zij nemen nu de macht over in ons mooie Lijnden. Dit alles werd nog kracht bijgezet door enorm luid te gillen. Angstaanjagend, kan ik je vertellen. Na langdurige onderhandelingen besloot ik precies om 11 uur 11 die vermaledijte sleutel maar aan hen uit te geven, vervolgens onmiddelijk mijn amtszit te verlaten en mijn toevlucht bij een van mijn herbergen te zoeken.
Daar aangekomen vond ik het zo vreemd, dat er hoempapamuziek werd gespeeld. Er was niemand, die ik kende. Ik was omringd door allerlei zeematrozen, piraten, supermannen, pausen en bisschoppen. Ja, zelfs nog nooit hier vertoonde cowboys en indianen liepen arm in arm te hossen met clowns. Iedereen was vrolijk. Was dat omdat die wijven mij hadden afgezet?
Ik weet wel, dat over een paar dagen de door de klerikus opgelegde vastenperiode begint, maar moet je dan zo uit je dak gaan? Wilden ze hun laatste voorraden opeten en vooral opdrinken, zodat ze tijdens het vasten niet zouden worden verleid om toch nog een biertje te nuttigen, of een dikke gans op te peuzelen. Want dat zou zonde zijn, zoals de bisschop steeds verkondigde.
Ineens hield de muziek op te tetteren en werd het stil in de zaal. Er werd een wijnvat naar binnen gerold en nam een pauzenclown in de ton plaats. Hij begon toen moppen te tappen, meestal gingen ze over mij. Hoe ik die liefelijke stad Lijnden regeerde, ging toch echt niet, al die gekken wisten het beter, hoor. Uitgelachen hebben ze me.
Daarom ben ik maar naar huis gegaan. Ik wilde met mijn Eleonore de hele zaak bespreken, maar Eleanore was er niet. Ik zat daar maar alleen en besloot dan maar, mijn kommer weg te spoelen met het bier, wat ik in mijn kelder nog had gevonden. Ik dacht, dat ik maar beter niet de straat op zou gaan. Daarom keek ik uit het raam en daar zag ik die jekke wiever in een optocht door de straten trekken, elkaar buutzje geven en alaaf toeroepen. De wereld stond op zijn kop.
De volgende dag, toen ik opstond met verschrikkelijke hoofdpijn, moest ik vaststellen, dat Eleonore nog niet naar huis was gekomen. Waar zou ze geweest zijn?Ik ging maar naar haar op zoek. Elke herberg heb ik afgezocht. In de laatste vond ik ze. Ze stond aan de bar en was aan het praten met een jonge man, het leek wel een prins. Geen wonder, dat ze niet naar huis gekomen was, als ik zo aan mijn dikke buik denk. Ik draaide me om, want thuis was het minder depressief, dacht ik. Maar daar kwamen ze weer, die indianen en bisschoppen, en wilden weer verder feesten. Ach, dacht ik, waarom niet. Ik kan eigenlijk ook gewoon meefeesten. Dan heb ik misschien ook een gezellige dag. Naar het gemeentehuis hoefde ik niet te gaan, daar regeerden de wilde wieven. Of ik ook naar de pronkzitting wilde komen? Natuurlijk wilde ik wel.
Op die pronkzitting werd het nog gezellig. Op de achtergrond stonden elf figuren, uitgedost als deoodgravers, maar wel met een grote bonte muts en lange pauwenveren erop. In het midden stond de belangrijkste, denk ik, want hij zag er uit als een graaf of een prins. Zijn pak was helemaal bont en op zijn hoed waren de veren nog langer dan van die anderen. En hij was het vrolijkst. Het leek wel op een burgermeester met zijn gemeenteraad. Ze noemden zich ook: de raad van elf.
Voor deze elverraad kwamen veel groepen, maar ook enkele zangers een liedje zingen. En die ton van gisteren kwam ook weer veelvuldig aan bod. Ik had het gevoel, alsof ik nooit wat goed had gedaan in mijn Lijnden. Ze noemen het Carnaval. En het gaat over, zeggen ze. Ik wacht maar af, wat er tot maandag op het program staat. Ik denk, dat ik maar een pintje neem.
Wil14, de bestuurder van de stad Lijnden
|
|
|